Catharina Jacoba van Velde
€600,00 incl. btw
(1903-1985) Schrijver en vertaler
Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.
Beschrijving
Geboren in een arm gezin, kreeg Jacoba van Velde niet de mogelijkheid te studeren. Ze volgde slechts tot haar tiende lager onderwijs. Ze kreeg wel danslessen en vanaf haar zestiende trad ze ook op. Als lid van het dan sensemble van de Bouwmeesterrevue leerde haar eerste man, violist Harry Polah, kennen. Samen vertrokken ze naar Berlijn, waar ze in restaurants en cafés optraden. Halverwege de jaren twintig besloot Van Velde met haar partner naar Parijs te gaan. Wat er in die periode voor de Tweede Wereldoorlog precies gebeurde, is onduidelijk. Allerlei romantische en mythische verhalen doen de ronde, maar wat daarvan waar is… Wel trouwde ze in 1937 voor de tweede keer. Na de oorlog, in 1947, verscheen Van Veldes eerste publicatie, een kort verhaal getiteld Evasion. Tot die tijd werkte ze ook als literair agent van Samuel Beckett, maar vanwege haar schrijverschap kon ze die functie niet voortzetten. Pas in 1953 zou ze zelf weer publiceren. De korte roman De grote zaal, een verhaal over een eenzame oude vrouw in een tehuis voor oude vrouwen, verscheen in dat jaar. Het boek werd goed ontvangen, door critici én publiek, en is vertaald in dertien talen. Als vertaler vertaalde ze diverse stukken van Samuel Beckett, Eugene Ionesco en Jean Genet. Van 1965 tot 1971 was Van Velde dramaturg voor het Franse toneel bij toneelgroep Studio. Na een aantal korte verhalen en de roman Een blad in de wind (1961) bracht haar verzameld werk, uitgegeven in 1987, Van Velde pas echt terug in de belangstelling. Ze overleed ze in 1985, in een verpleeghuis in Amsterdam, bijna als de hoofdpersoon uit haar literaire succes De grote zaal, eenzaam en afgetakeld, zonder al te veel erkenning voor haar werk. Materiaal: foto, collage, tekst van jacoba van velde Fotograaf: onbekende fotograaf
Quick Comparison
Settings | Catharina Jacoba van Velde remove | Renate Ida Rubinstein remove | Trijntje Beimers remove | Cox Habbema remove | William Diederich Kuik remove | Marion Herbst remove |
---|---|---|---|---|---|---|
Name | Catharina Jacoba van Velde remove | Renate Ida Rubinstein remove | Trijntje Beimers remove | Cox Habbema remove | William Diederich Kuik remove | Marion Herbst remove |
Image | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
SKU | ||||||
Rating | ||||||
Price | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw |
Stock | Uitverkocht | Uitverkocht | ||||
Availability | Uitverkocht | Uitverkocht | ||||
Add to cart | ||||||
Description | (1903-1985) Schrijver en vertalerInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingGeboren in een arm gezin, kreeg Jacoba van Velde niet de mogelijkheid te studeren. Ze volgde slechts tot haar tiende lager onderwijs. Ze kreeg wel danslessen en vanaf haar zestiende trad ze ook op. Als lid van het dan sensemble van de Bouwmeesterrevue leerde haar eerste man, violist Harry Polah, kennen. Samen vertrokken ze naar Berlijn, waar ze in restaurants en cafés optraden. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Halverwege de jaren twintig besloot Van Velde met haar partner naar Parijs te gaan. Wat er in die periode voor de Tweede Wereldoorlog precies gebeurde, is onduidelijk. Allerlei romantische en mythische verhalen doen de ronde, maar wat daarvan waar is… Wel trouwde ze in 1937 voor de tweede keer. Na de oorlog, in 1947, verscheen Van Veldes eerste publicatie, een kort verhaal getiteld Evasion. Tot die tijd werkte ze ook als literair agent van Samuel Beckett, maar vanwege haar schrijverschap kon ze die functie niet voortzetten. Pas in 1953 zou ze zelf weer publiceren. De korte roman De grote zaal, een verhaal over een eenzame oude vrouw in een tehuis voor oude vrouwen, verscheen in dat jaar. Het boek werd goed ontvangen, door critici én publiek, en is vertaald in dertien talen. Als vertaler vertaalde ze diverse stukken van Samuel Beckett, Eugene Ionesco en Jean Genet. Van 1965 tot 1971 was Van Velde dramaturg voor het Franse toneel bij toneelgroep Studio. Na een aantal korte verhalen en de roman Een blad in de wind (1961) bracht haar verzameld werk, uitgegeven in 1987, Van Velde pas echt terug in de belangstelling. Ze overleed ze in 1985, in een verpleeghuis in Amsterdam, bijna als de hoofdpersoon uit haar literaire succes De grote zaal, eenzaam en afgetakeld, zonder al te veel erkenning voor haar werk. Materiaal: foto, collage, tekst van jacoba van velde Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (Tamar) (1929-1990) ColumnistInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingRenate Rubinstein vluchtte in 1935 met haar ouders van Berlijn naar Londen. In 1938 kwam het gezin in Amsterdam aan. Haar vader werd in 1940 opgepakt en in 1942 in Auschwitz vermoord. Omdat de rest van het gezin niet joods was, overleefden ze de oorlog. Rubinstein zat op het Vossiusgymnasium in Amsterdam en debuteerde in schoolkrant Vulpes. In 1955 schreef ze zich in op de Gemeente Universiteit (de tegenwoordige UvA) om politieke en sociale wetenschappen te studeren. Ze schreef voor het Nieuw Israëlitisch Weekblad en was hoofdredacteur van Propria Cures, het studentenweekblad. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Rubinstein startte in 1961 met haar wekelijkse column in Vrij Nederland onder het pseudoniem Tamar. In 1964 kwam een eerste bundel met columns uit. Na een eerste huwelijk met Aad Nuis trouwde Rubinstein in 1971 met filosoof Jaap van Heerden die ook voor Propria Cures had geschreven. Naast het schrijven hield Rubinstein zich bezig met de protesten tegen de Vietnamoorlog en het huwelijk van Beatrix met Claus von Amsberg. Tijdens haar reis naar Israël maakte ze de Zesdaagse Oorlog mee. Ze schreef een kritisch verslag van haar belevenissen en beschreef daarin de noodzaak van een Palestijnse staat. Dat laatste zorgde voor veel ophef. Vanaf 1966 hield Rubinstein zich bezig met het redigeren van de memoires van de Joodse immigrant Fryderyk Weinreb. Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog joden van de ondergang hebben willen redden. Hij zette daartoe een (fictief) emigratiebureau op en hield joden voor, tegen betaling, een overtocht naar veilig gebied te kunnen regelen. Joden op de Weinreb-lijst werden eerst inderdaad gespaard, maar later bleek deze toch geen bescherming te kunnen bieden. In 1948 kreeg Weinreb zes jaar gevangenisstraf opgelegd maar vanwege gratie zou hij niet veel van zijn straf uitzitten. De biografie, onder redactie van Rubinstein en Nuis, was het begin van de Weinrebaffaire. Tegenstanders als W.F. Hermans en Henriette Boas betoogden dat Weinreb een collaborateur was en geld had verdiend aan de Jodenvervolging. Daarnaast bleken diverse zaken in het boek niet te kloppen. De Weinreb-affaire zorgde voor grote ophef, ook rond de persoon van Rubinstein die te goedgelovig zou zijn geweest en het voortdurend, onterecht zo bleek, voor Weinreb had opgenomen in haar Tamar-columns. In 1977 werd bij Rubinstein multiple sclerose vastgesteld. Voor die tijd reisde ze nog naar China, een reis die ze kritisch vastlegde in haar Klein Chinees Woordenboek. Ook dit werk zorgde voor onrust. Harry Mulisch was vol lof over China, Rudy Kousbroek steunde juist de kritische visie van Rubinstein. Vanaf 1977 deelde Rubinstein haar leven (in het geheim) met Simon Carmiggelt. Ze beschreef haar fysieke achteruitgang in haar bundel Nee heb je. Op uitnodiging van het Koninklijk Huis interviewde ze prins Willem Alexander. Dat resulteerde in het boek Alexander. In 1990 zou ze haar verhouding met Carmiggelt onthullen in haar werk Mijn beter ik. Op 23 november van dat jaar overleed Rubinstein. Ze won diverse prijzen voor haar werk waaronder de Lofprijs van het Lucas-Ooms Fonds, de Multatuliprijs, de Jan Greshoffprijs en Hélène de Montignyprijs. In 2007 nam het Letterkundig Museum haar op in zijn eregalerij als ‘de eerste columniste van Nederland’. Materiaal: foto, digitaal bewerkt Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (1922 -2006) Zendingswerker en VerplegerInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingAls oudste van tien kinderen werd Trijntje Beimers geboren in een boerengezin in Friesland. Ze waren gereformeerd en Beimers ging naar een Christelijke school. Op haar vijftiende besloot ze dat haar toekomst in het zendingswerk lag. In de oorlog was het gezin Beimers betrokken bij het verzet. Trijntje bracht illegale kranten rond en de familie verborg een onderduiker. Na verloop van tijd moest ook Trijntje onderduiken. Na de oorlog volgde Beimers de verpleegstersopleiding in Leeuwarden en was ze actief in het Christelijk jeugdwerk. In 1953 haalde ze bovendien haar bevoegdheid als godsdienstonderwijzer. Aan het eind van dat jaar volgde uitzending naar Tanzania. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Twaalf jaar lang werkte Beimers in Tatanda in Tanzania bij het Amerikaanse echtpaar Otto Deming en Gladys Deming-Van Buren. Ze richtte er een polikliniek op en verleende medische hulp aan de bevolking. In de ochtend hielp ze bij het zendingswerk en in de bijbelschool. Diverse kinderen werden door Beimers geadopteerd. Zij wilde graag een eigen kindertehuis beginnen, maar het echtpaar Deming was het daar niet mee eens. Met een aantal medewerkers vertrok Beimers daarop naar Kilangala. In 1968 werd daar het eerste kindertehuis opgericht naast een polikliniek die zou uitgroeien tot ziekenhuis. Beimers werkte ondertussen als zendeling en verkondigde het geloof van de Evangelische Broedergemeente gedurende haar rondreizen in meer dan 400 dorpen. Nadat de post in Kilangala in 1976 was overgedragen aan een van haar adoptiekinderen begon Beimers een nieuwe zendingspost in Muleti. Beimers richtte er een kindertehuis op en een kerk. Ook werkte ze aan de vertaling van het Nieuwe Testament in het Kifipa. In 1987 werd de vertaling door het OostafrikaansBijbelgenootschap uitgegeven. Beimers droeg de post in Muleti in 1995 over aan Nederlandse zendelingen. Ze keerde terug naar Kilangala. Op 13 juni 2006 overleed ze. De Stichting Trijntje Beimers is nog steeds actief en werkt met het Zeister Zendingsgenootschap samen aan de verdere ontwikkeling van de door Beimers opgerichte zendingsposten. Materiaal: foto, knipsels Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (Cornelia) (1944-2016) Acteur en regisseurInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingCox Habbema groeide op in Amsterdam. Hier ging ze naar het gymnasium en studeerde ze later rechten. In een voorstelling van het studententoneel viel haar acteertalent op. Ze kreeg het advies naar de toneelschool te gaan. Habbema werd aangenomen en in 1967 studeerde ze af aan de Amsterdamse toneelschool.Daarna acteerde ze twee jaar bij toneelgroep Centrum. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Vanwege haar huwelijk met de Duitse acteur Eberhard Esche vertrok ze naar Oost-Duitsland. Ze voelde zich op haar plek in het maatschappelijke thea ter dat gedwongen was zich te verhouden tot het communistische bestuur. Ze behoorde tot een groep acteurs die kritisch was op het DDR-regime en continu probeerde aan de censuur te ontsnappen. Vanaf 1984 verbleef ze vaker in Nederland en in 1986 werd ze directeur van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Daar probeerde ze de programmering toegankelijker te maken voor een breder publiek. Na haar afscheid in 1996 werkte ze als freelanceregisseur voor toneel en opera en vervulde ze een aantal bestuursfuncties in de culturele sector. Cox Habbema overleed in 2016. Ze leed aan de ziekte van Alzheimer. Café Cox, aan de zijkant van de Amsterdamse Stadsschouwburg, herinnert nog altijd aan haar. In Berlijn houdt Theater Habbema haar streven naar kunst van maatschappelijk belang in ere met een programma van geëngageerd toneel, boekpresentaties en forumgesprekken. Materiaal: foto, klei, blauw strooizand Fotograaf: Roland Gerrits [/expander_maker] | (Dirkje Kuik) (1929-2008) Beeldend Kunstenaar en schrijverInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingWilliam Kuik, geboren in Utrecht, ontdekte al vroeg dat hij in een verkeerd lichaam geboren was. Zijn ouders vonden het geen probleem dat hij gekleed als meisje naar school ging, maar het zorgde voor veel pesterijen en vechtpartijen. Kuik studeerde korte tijd aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, maar werd daar weggestuurd vanwege zijn eigenwijsheid. Hij stortte zich in het kunstenaarsleven en wist met allerhande zaken geld te verdienen. Hij verfijnde zijn litho- en etstechniek en werd vanwege de hoge kwaliteit ervan door M.C. Escher en Jan Mankes gevraagd reproducties te maken. Kuik maakte ook eigen werk. Hij werkte als autonoom graficus en als illustrator van kinderboeken en voor tijdschriften als bijvoorbeeld Vrij Nederland. Tussen 1960 en 1970 schreef Kuik recensies voor Het Parool. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Kuik trouwde in 1958 met Marijke van Vuren. In die relatie kreeg Kuik de ruimte te onderzoeken hoe hij zijn genderidentiteit verder voor zich zag, maar in 1970 werd het huwelijk toch ontbonden. In de Utrechtse kunstscène had Kuik inmiddels een centrale positie ingenomen. Met schilder Joop Moesman en graficus Henc van Maarsseveen richtte hij in 1960 het grafisch genootschap De Luis op. Tientallen kunstenaars zouden zich aan het genootschap verbinden. In de jaren zestig begon Kuik ook met schrijven en in 1969 werd een dichtbundel uitgebracht en een door hemzelf geïllustreerd prozaboek. Een grote diversiteit aan boeken zou nog volgen, variërend van historische romans tot thrillers. Kuik besloot in 1977 zich vanaf dat moment Dirkje te noemen en uitsluitend vrouwenkleding te dragen. Ook buiten de deur. In 1979 begon het medisch traject om vrouw te worden. Uiteindelijk vond de geslachtsoperatie in Londen plaats. De wachttijden in Nederland waren langer dan tien jaar. Over haar ervaringen schreef Kuik het boek Huishoudboekje met rozijnen. Ook in artikelen en interviews vertelde ze openlijk over haar geslachtsverandering en streed ze voor de erkenning van transseksuelen. In 1985 won Kuik een zaak tegen de staat die erom draaide dat Kuik zich met haar gewenste naam en sekse bij de burgerlijke stand kon inschrijven. Als vrouw had Kuik alleen nog relaties met mannen. Tot haar dood had ze een relatie met metselaar Jo Nijenhuis. Zelf trok ze zich steeds meer terug uit het openbare leven, maar bleef wel werkzaam. Kuik stierf onverwacht in 2008. Haar huis werd opengesteld als museum. Materiaal: foto, borduurwerkje, draad Fotograaf: Jaap de Boer [/expander_maker] | (1944-1995) Sieraadontwerpster, edelsmid en docentInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingMarion Herbst kwam in 1944 ter wereld in een Duits kloosterhospitaal, dertig kilometer van de Nederlandse grens. Samen met haar moeder was ze van Berlijn naar Nederland gereisd om zich na enige omzwerving uiteindelijk in Amsterdam te vestigen. Vanwege hun Duitse achtergrond hadden moeder en dochter het in de naoorlogse jaren in Nederland niet makkelijk. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Herbst werd opgeleid aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam, tegenwoordig de Gerrit Rietveld Academie. Met haar overstap van beeldhouwen naar edelsmeden, leerde ze ook Berend Peter Hogen Esch kennen, met wie ze in 1967 ging samenwonen. Haar eerste collectie sieraden toonde Herbst op de tentoonstelling Sieraad ’69 in Galerie Het Kapelhuis in Amersfoort. Ze viel op met speelse sieraden van kleurig perspex en zilver en het Rijk kocht een aantal stukken aan. Tussen 1970 en 1975 exposeerde ze regelmatig in Galerie Sieraad. Vanaf 1976 was Galerie Ra haar vaste galerie. Herbst zag het sieraad als autonoom beeldend kunstwerk dat niet per se gedragen hoefde te worden. Onconventionele materialen, zoals een doucheslang, verwerkte ze in haar objecten. Met vier andere kunstenaars richtte ze in 1974 de Bond van Oproerige Edelsmeden (BOE) op. Zij wilden, ten opzichte van het streng dogmatische Hollands Glad, een ander geluid laten klinken. De BOE tentoonstelling in Londen heette dan ook niet voor niets Revolt in Jewellery. De BOE bracht in 1975 de Vereniging van Edelsmeden en Sieraadontwerpers (VES) voort. Herbst begon in 1978 als docent aan het Mollerinstituut in Tilburg. Ze woonde vanaf 1979 met Hogen Esch in Veen (Noord-Brabant). Ze maakte sieraden en verbouwde groenten in haar eigen tuin. Samen met Henriette Wiessing ontwierp ze in die periode de serie ‘Lintjes’. In 1984 maakte ze de ‘T-ring’, een T-vormig stuk dat tussen de vingers geklemd kon worden waardoor een ring niet nodig was. Naast haar sieraadobjecten maakte Herbst ook werken van keramiek, tekeningen en gouaches. Ze ontving in 1982 de Françoise van den Bosch Prijs voor haar oeuvre en werkzaamheden op sieraadgebied. Van 1981 tot en met 1992 doceerde ze aan de Gerrit Rietveld Academie. Als organisator van talloze tentoonstellingen en als lid van verschillende besturen en jury’s speelde Herbst een belangrijke rol in het bekendmaken van het Nederlandse sieraad. Ook in de Raad voor de Kunst, Dutch Form Foundation en de Stichting Françoise van den Bosch was ze actief. Behalve in Nederland werd het werk van Herbst getoond in Oostenrijk, Italië, de VS en Duitsland. In 1993 volgde een overzichtstentoonstelling het Stedelijk Museum Amsterdam. Ze ontving in datzelfde jaar ook de Emmy van Leersumprijs van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Herbst overleed in 1995 aan de gevolgen van kanker. Haar sieraden zijn opgenomen in de collecties van CODA Museum, het Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Arnhem, Gemeentemuseum Den Haag en het Centraal Museum in Utrecht. Materiaal: foto's, textiel Fotograaf: Berend Peter Hogen Esch [/expander_maker] |
Content | ||||||
Weight | ||||||
Dimensions | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B |
Additional information |