Foelke Kampana
€600,00 incl. btw
(1355-1417) Bekend als ‘Kwade Foelke’
Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.
Beschrijving
De eerste melding over Foelke Kampana dateert van 12 december 1376 en betreft een oorkonde over de overdracht van een kapel. Ze trouwde in 1377 met de rijke edelman Ocko tom Brok. Het paar kreeg van paus Gregorius XI het recht een draagaltaar te bezitten. Zo konden zij overal de mis op laten dragen. De paus verleende het echtpaar bovendien een volledige aflaat. In de veertiende en vijftiende eeuw woedde er een hevige strijd over de macht in Friesland. Ocko tom Brok probeerde bondgenootschappen te sluiten en kwam in contact met de graaf van Holland, Albrecht van Beieren, die inderdaad zijn steun aanbood. Ocko leende zijn landen aan Albrecht en raakte zo betrokken bij de Friese strijd. Ocko werd in 1389 vermoord door een van zijn tegenstanders en Kampana zocht hulp bij de bondgenoten van haar man. Tijdens haar afwezigheid werd door Edo Wiemken van Rüstringen geprobeerd de burcht in Aurich te veroveren maar met hulp van anderen keerde Kampana terug. Ze heroverde de kerk waarin Wiemken van Rüstringen zich had verschanst. Tweehonderd gevangenen werden direct onthoofd. Widzel, een bastaardzoon van Ocko, kreeg vervolgens het regentschap over Brockmerland in handen. Hij probeerde ook Ocko’s erfenis te verkrijgen en sloot daartoe een bondgenootschap. Tijdens een gevecht werd hij echter doodgeslagen. De inmiddels volwassen zoon van Kampana en Ocko, Keno, kon de macht overnemen. Zijn moeder bleef nauw betrokken. Na Keno’s dood in 1417 trad Foelke korte tijd op als voogdes, nu voor haar kleinzoon Ocko II. Kampana overleed tussen 1417 en 1419. Ze werd begraven in de Lambertikerk in Aurich. Na haar dood kwam Kampana bekend te staan als de‘kwade Foelke’. De Friese historieschrijver Eggerik Beninga vermeldde in de zestiende eeuw een aantal legendes over Foelke Kampana die de bijnaam verklaren. Zo zou Kampana twee gevangengenomen jongemannen expres hebben laten verhongeren en de opdracht hebben gegeven om hun lichamen in het moeras te gooien. Bovendien zou ze haar schoonzoon hebben geadviseerd haar dochter te doden, als straf voor haar buitenechtelijke relaties. Toen hij dat inderdaad had gedaan, liet Kampana de burcht van haar schoonzoon aanvallen. Hij vluchtte naar zijn vader, maar tevergeefs. Kampana zou beide mannen gevangen hebben laten nemen en terecht laten stellen. In werkelijkheid waren het gruwelen die zoon Keno op zijn geweten had maar die aan zijn moeder werden toegeschreven. Volgens een Oostfriese sage verscheen Foelke op slot Dornum als de slotheer op sterven lagen. Volgens andere sagen verscheen Foelke wanneer iemand ten onrechte zou worden veroordeeld of er een ongeluk stond te gebeuren. Hier werd Kampana dus juist een positieve rol toegedicht. Er werden verschillende toneelstukken over Kampana geschreven, evenals twee historische romans. De laatste, van de hand van Siever Johanna Meyer-Abich uit 1943, werd in 1990 nog herdrukt. Materiaal: foto, collage, borduursel Fotograaf: Onbekende maker