Renate Ida Rubinstein
€600,00 incl. btw
(Tamar) (1929-1990) Columnist
Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.
Beschrijving
Renate Rubinstein vluchtte in 1935 met haar ouders van Berlijn naar Londen. In 1938 kwam het gezin in Amsterdam aan. Haar vader werd in 1940 opgepakt en in 1942 in Auschwitz vermoord. Omdat de rest van het gezin niet joods was, overleefden ze de oorlog. Rubinstein zat op het Vossiusgymnasium in Amsterdam en debuteerde in schoolkrant Vulpes. In 1955 schreef ze zich in op de Gemeente Universiteit (de tegenwoordige UvA) om politieke en sociale wetenschappen te studeren. Ze schreef voor het Nieuw Israëlitisch Weekblad en was hoofdredacteur van Propria Cures, het studentenweekblad. Rubinstein startte in 1961 met haar wekelijkse column in Vrij Nederland onder het pseudoniem Tamar. In 1964 kwam een eerste bundel met columns uit. Na een eerste huwelijk met Aad Nuis trouwde Rubinstein in 1971 met filosoof Jaap van Heerden die ook voor Propria Cures had geschreven. Naast het schrijven hield Rubinstein zich bezig met de protesten tegen de Vietnamoorlog en het huwelijk van Beatrix met Claus von Amsberg. Tijdens haar reis naar Israël maakte ze de Zesdaagse Oorlog mee. Ze schreef een kritisch verslag van haar belevenissen en beschreef daarin de noodzaak van een Palestijnse staat. Dat laatste zorgde voor veel ophef. Vanaf 1966 hield Rubinstein zich bezig met het redigeren van de memoires van de Joodse immigrant Fryderyk Weinreb. Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog joden van de ondergang hebben willen redden. Hij zette daartoe een (fictief) emigratiebureau op en hield joden voor, tegen betaling, een overtocht naar veilig gebied te kunnen regelen. Joden op de Weinreb-lijst werden eerst inderdaad gespaard, maar later bleek deze toch geen bescherming te kunnen bieden. In 1948 kreeg Weinreb zes jaar gevangenisstraf opgelegd maar vanwege gratie zou hij niet veel van zijn straf uitzitten. De biografie, onder redactie van Rubinstein en Nuis, was het begin van de Weinrebaffaire. Tegenstanders als W.F. Hermans en Henriette Boas betoogden dat Weinreb een collaborateur was en geld had verdiend aan de Jodenvervolging. Daarnaast bleken diverse zaken in het boek niet te kloppen. De Weinreb-affaire zorgde voor grote ophef, ook rond de persoon van Rubinstein die te goedgelovig zou zijn geweest en het voortdurend, onterecht zo bleek, voor Weinreb had opgenomen in haar Tamar-columns. In 1977 werd bij Rubinstein multiple sclerose vastgesteld. Voor die tijd reisde ze nog naar China, een reis die ze kritisch vastlegde in haar Klein Chinees Woordenboek. Ook dit werk zorgde voor onrust. Harry Mulisch was vol lof over China, Rudy Kousbroek steunde juist de kritische visie van Rubinstein. Vanaf 1977 deelde Rubinstein haar leven (in het geheim) met Simon Carmiggelt. Ze beschreef haar fysieke achteruitgang in haar bundel Nee heb je. Op uitnodiging van het Koninklijk Huis interviewde ze prins Willem Alexander. Dat resulteerde in het boek Alexander. In 1990 zou ze haar verhouding met Carmiggelt onthullen in haar werk Mijn beter ik. Op 23 november van dat jaar overleed Rubinstein. Ze won diverse prijzen voor haar werk waaronder de Lofprijs van het Lucas-Ooms Fonds, de Multatuliprijs, de Jan Greshoffprijs en Hélène de Montignyprijs. In 2007 nam het Letterkundig Museum haar op in zijn eregalerij als ‘de eerste columniste van Nederland’. Materiaal: foto, digitaal bewerkt Fotograaf: onbekende fotograaf