Renate Ida Rubinstein

600,00 incl. btw

(Tamar) (1929-1990) Columnist

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Renate Rubinstein vluchtte in 1935 met haar ouders van Berlijn naar Londen. In 1938 kwam het gezin in Amsterdam aan. Haar vader werd in 1940 opgepakt en in 1942 in Auschwitz vermoord. Omdat de rest van het gezin niet joods was, overleefden ze de oorlog. Rubinstein zat op het Vossiusgymnasium in Amsterdam en debuteerde in schoolkrant Vulpes. In 1955 schreef ze zich in op de Gemeente Universiteit (de tegenwoordige UvA) om politieke en sociale wetenschappen te studeren. Ze schreef voor het Nieuw Israëlitisch Weekblad en was hoofdredacteur van Propria Cures, het studentenweekblad.

Lees meer

Add to Wishlist
Add to Wishlist
Categorie: Tags: ,

Quick Comparison

SettingsRenate Ida Rubinstein removeThea Beckman removeIen van den Heuvel removeCatharina Jacoba van Velde removeJohanna Adriana Appels removeIsabella Henriette van Eeghen remove
NameRenate Ida Rubinstein removeThea Beckman removeIen van den Heuvel removeCatharina Jacoba van Velde removeJohanna Adriana Appels removeIsabella Henriette van Eeghen remove
Image
SKU
Rating
Price600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw
Stock

Uitverkocht

Uitverkocht

AvailabilityUitverkochtUitverkocht
Add to cart

Toevoegen aan winkelwagen

Lees meer

Toevoegen aan winkelwagen

Toevoegen aan winkelwagen

Lees meer

Toevoegen aan winkelwagen

Description

(Tamar) (1929-1990) Columnist

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Renate Rubinstein vluchtte in 1935 met haar ouders van Berlijn naar Londen. In 1938 kwam het gezin in Amsterdam aan. Haar vader werd in 1940 opgepakt en in 1942 in Auschwitz vermoord. Omdat de rest van het gezin niet joods was, overleefden ze de oorlog. Rubinstein zat op het Vossiusgymnasium in Amsterdam en debuteerde in schoolkrant Vulpes. In 1955 schreef ze zich in op de Gemeente Universiteit (de tegenwoordige UvA) om politieke en sociale wetenschappen te studeren. Ze schreef voor het Nieuw Israëlitisch Weekblad en was hoofdredacteur van Propria Cures, het studentenweekblad. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Rubinstein startte in 1961 met haar wekelijkse column in Vrij Nederland onder het pseudoniem Tamar. In 1964 kwam een eerste bundel met columns uit. Na een eerste huwelijk met Aad Nuis trouwde Rubinstein in 1971 met filosoof Jaap van Heerden die ook voor Propria Cures had geschreven. Naast het schrijven hield Rubinstein zich bezig met de protesten tegen de Vietnamoorlog en het huwelijk van Beatrix met Claus von Amsberg. Tijdens haar reis naar Israël maakte ze de Zesdaagse Oorlog mee. Ze schreef een kritisch verslag van haar belevenissen en beschreef daarin de noodzaak van een Palestijnse staat. Dat laatste zorgde voor veel ophef. Vanaf 1966 hield Rubinstein zich bezig met het redigeren van de memoires van de Joodse immigrant Fryderyk Weinreb. Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog joden van de ondergang hebben willen redden. Hij zette daartoe een (fictief) emigratiebureau op en hield joden voor, tegen betaling, een overtocht naar veilig gebied te kunnen regelen. Joden op de Weinreb-lijst werden eerst inderdaad gespaard, maar later bleek deze toch geen bescherming te kunnen bieden. In 1948 kreeg Weinreb zes jaar gevangenisstraf opgelegd maar vanwege gratie zou hij niet veel van zijn straf uitzitten. De biografie, onder redactie van Rubinstein en Nuis, was het begin van de Weinrebaffaire. Tegenstanders als W.F. Hermans en Henriette Boas betoogden dat Weinreb een collaborateur was en geld had verdiend aan de Jodenvervolging. Daarnaast bleken diverse zaken in het boek niet te kloppen. De Weinreb-affaire zorgde voor grote ophef, ook rond de persoon van Rubinstein die te goedgelovig zou zijn geweest en het voortdurend, onterecht zo bleek, voor Weinreb had opgenomen in haar Tamar-columns. In 1977 werd bij Rubinstein multiple sclerose vastgesteld. Voor die tijd reisde ze nog naar China, een reis die ze kritisch vastlegde in haar Klein Chinees Woordenboek. Ook dit werk zorgde voor onrust. Harry Mulisch was vol lof over China, Rudy Kousbroek steunde juist de kritische visie van Rubinstein. Vanaf 1977 deelde Rubinstein haar leven (in het geheim) met Simon Carmiggelt. Ze beschreef haar fysieke achteruitgang in haar bundel Nee heb je. Op uitnodiging van het Koninklijk Huis interviewde ze prins Willem Alexander. Dat resulteerde in het  boek Alexander. In 1990 zou ze haar verhouding met Carmiggelt onthullen in haar werk Mijn beter ik. Op 23 november van dat jaar overleed Rubinstein. Ze won diverse prijzen voor haar werk waaronder de Lofprijs van het Lucas-Ooms Fonds, de Multatuliprijs, de Jan Greshoffprijs en Hélène de Montignyprijs. In 2007 nam het Letterkundig Museum haar op in zijn eregalerij als ‘de eerste columniste van Nederland’. Materiaal:   foto, digitaal bewerkt Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(Theodora Beckmann-Petie) (1923 - 2004) Schrijver

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Thea Beckmann-Petie was enig kind in een Rotterdams gezin. Door de crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw was er weinig geld. Haar vader vond het van belang dat ze een vak leerde. Daarom ging ze naar de industrieschool.  Dat bleek echter geen succes en ze vervolgde haar weg op de ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs). De oorlog betekende echter het einde van haar scholing. Ze ging  aan het werk en kreeg een kantoorbaan. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Beckmann richtte zich in eerste instantie op haar gezin. Pas toen de kinderen ouder waren, nam ze de ruimte om te schrijven en te studeren. Op de avondschool haalde ze haar atheneumdiploma. Daarna studeerde ze sociale  psychologie. Omdat de uitgeverij haar achternaam te Duits vond klinken, gebruikte ze als schrijver haar achternaam zonder de tweede n: Beckman. Thea Beckman debuteerde in 1957. Met Kruistocht in spijkerbroek brak ze in 1973 door. Beckman belichtte in haar boeken het leven van gewone mensen. Met name waar kinderen zoal tegenaan lopen en waar zij tegen moeten vechten, komt in haar werk aan de orde. Gelijke behandeling van meisjes en vrouwen keerde als thema ook regelmatig terug in haar werk. Beckman deed uitgebreid onderzoek naar de historische context van haar hoofdpersonen. Uiteindelijk schreef Beckman meer dan 30 boeken, waarvan er tijdens haar leven 1,75 miljoen werden verkocht. Ze won diverse prijzen, waaronder twee Zilveren Griffels en een Gouden Griffel voor Kruistocht in spijkerbroek. Beckman overleed in 2004, helaas net voor ze de verfilming van Kruistocht in spijkerbroek. Materiaal:   foto, boek, borduursel Fotograaf:  Rob Mieremet [/expander_maker]

(Carolina de Blank - van den Heuvel ) (1927-2010) Politicus

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Carolina Blank kwam ter wereld in Tiel en groeide  op in een protestants gezin. Na de oorlog haalde De  Blank haar HBS-B diploma om daarna als secretaresse aan de slag te gaan. Bij de oprichting van de Partij van de Arbeid op 9 februari 1946 gaf ze zich direct op als lid. Op haar twintigste liet De Blank zich dopen in de Hervormde Kerk. In 1950 trouwde ze met Ad van den Heuvel. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Gedurende de jaren klom De Blank op binnen de PvdA, van lid naar lid van het hoofdbestuur van de Vrouwenbond. In 1969 volgde het voorzitterschap van het Vrouwenkontact,  de opvolger van de Vrouwenbond. Ze presenteerde in 1971 het Eerste Nederlandse Rooie Vrouwen plannen boek. Ook in dat jaar werd ze gekozen als tweede vicevoorzitter van het partijbestuur, in 1972 als eerste vicevoorzitter. Ook werd ze lid van het hoofdbestuur van de VARA en de Reclameraad. Vanaf 1974 nam ze zitting in de Eerste Kamer. Daar verdedigde ze de abortuswet. Op initiatief van De Blank werd in 1974 de Emancipatiekommissie ingesteld, een officieel instituut dat zich met de emancipatiethematiek bezighield. Op 10 april 1975 werd De Blank gekozen tot partijvoorzitter van de PvdA. Twee jaar later werd ze herkozen, maar in 1979 stapte ze op toen het tweede  kabinet Den Uyl er niet kwam. Vanaf 1979 was De Blank lid van het Europees Parlement. Mede op haar initiatief werd een commissie opgericht om een rapport te maken over de positie van vrouwen in de Europese Gemeenschap. Van 1982 tot 1984 was ze lid van de commissie die hier onderzoek naar deed. Ook werd ze in 1984 lid van de Commissie Rechten van de Vrouw en voorzitter van het Interkerkelijk  Vredesberaad (IKV). Na haar politieke loopbaan bleef ze nog actief binnen het IKV. De Blank overleed op 83-jarige leeftijd in haar woonplaats Heemskerk. Materiaal:   foto borduurwerkje Fotograaf:  Bert Verhoef [/expander_maker]

(1903-1985) Schrijver en vertaler

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Geboren in een arm gezin, kreeg Jacoba van Velde niet de mogelijkheid te studeren. Ze volgde slechts tot haar tiende lager onderwijs. Ze kreeg wel danslessen en vanaf haar zestiende trad ze ook op. Als lid van het dan sensemble van de Bouwmeesterrevue leerde haar eerste man, violist Harry Polah, kennen. Samen vertrokken ze naar Berlijn, waar ze in restaurants en cafés optraden. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Halverwege de jaren twintig besloot Van Velde met haar partner naar Parijs te gaan. Wat er in die periode voor de Tweede Wereldoorlog precies gebeurde, is onduidelijk. Allerlei romantische en mythische verhalen doen de ronde, maar wat daarvan waar is… Wel trouwde ze in 1937 voor de tweede keer. Na de oorlog, in 1947, verscheen Van Veldes eerste publicatie, een kort verhaal getiteld Evasion. Tot die tijd werkte ze ook als literair agent van Samuel Beckett, maar vanwege haar schrijverschap kon ze die functie niet voortzetten. Pas in 1953 zou ze zelf weer publiceren. De korte roman De grote zaal, een verhaal over een eenzame oude vrouw in een tehuis voor oude vrouwen, verscheen in dat jaar. Het boek werd goed ontvangen, door critici én publiek, en is vertaald in dertien talen. Als vertaler vertaalde ze diverse stukken van Samuel Beckett, Eugene Ionesco en Jean Genet. Van 1965 tot 1971 was Van Velde dramaturg voor het Franse toneel bij toneelgroep Studio. Na een aantal korte verhalen  en de roman Een blad in de wind (1961) bracht haar verzameld werk, uitgegeven in 1987, Van Velde pas echt terug in de belangstelling. Ze overleed ze in 1985, in een verpleeghuis in Amsterdam, bijna als de hoofdpersoon uit haar literaire succes De grote zaal, eenzaam en afgetakeld, zonder al te veel erkenning  voor haar werk. Materiaal:   foto, collage, tekst van jacoba van velde Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(1906 - 1994) Actief in het verzet en Predikant

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Johanna Appels werd geboren in Driebergen als jongste in een gezin met twee broers en twee zussen. Begin jaren dertig ontmoette ze de theologiestudent Bastiaan Ader. Hij werd in 1938 predikant in Nieuw-Beerta in Groningen. Johanna en Bastiaan Ader beschouwden hun gemeente als een binnenlandse zendingspost. Vooral communistische arbeiders moesten hun weg terugvinden naar de kerk. Johanna organiseerde het jeugdwerk, de catechisatie en de vrouwenvereniging. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de pastorie in Nieuw-Beerta een centrum voor hulp aan Joden en piloten. Met een aantal anderen beraamde Bastiaan Ader een ontsnappingsplan voor kamp Westerbork, maar hij werd verraden en moest onderduiken. Johanna Appels en haar dienstmeisje Tantje werden daarmee verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg voor de zes onderduikers die bij hen verbleven. Bastiaan Ader werd in juli 1944 verraden. Johanna Appels, hoogzwanger, werd opgedragen de pastorie direct te verlaten. Bastiaan Ader werd op 20 november in Rhenen gefusilleerd. Appels legde de periode vast in haar oorlogsmemoires Een Groninger pastorie in de storm. Johanna Appels werd in 1973 benoemd tot hervormd predikant in Nieuw-Beerta, een belangrijke erkenning. Twee jaar later volgde een ingrijpende gebeurtenis: haar zoon en beeldend kunstenaar Bas Jan Ader verdween spoorloos tijdens een overtocht over de Atlantische Oceaan. Zelf stierf ze op 88-jarige leeftijd in 1994, als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, ontvanger van het Verzetsherdenkingskruis en de Yad Vashem-onderscheiding. Materiaal: foto, berenklauw Fotograaf: Lilliy Samuel [/expander_maker]

(1913-1996) Archivaris en historica

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Isabella (Isa) van Eeghen werd geboren in een vooraanstaand bankiersgezin en groeide op in de zogenaamde gouden bocht op de Herengracht in Amsterdam. Na de lagere school werd ze tot haar spijt naar de Middelbare Meisjes School gestuurd,  terwijl zij later juist verder wilde studeren. Om dit toch te kunnen bereiken, behaalde ze na de MMS in 1931 het Staatsexamen Gymnasium A. Daarna studeerde ze geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Op 9 december 1941 promoveerde Van Eeghen met een studie naar vrouwenkloosters in Amsterdam. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Mejuffrouw Van Eeghen, zoals zij zichzelf noemde, volgde na haar studie de archiefopleiding en inventariseerde vrijwillig het archief van de Waalse emeente in Amsterdam. Omdat er geen functie was als archivaris besloot ze een administratieve functie aan te nemen bij het Amsterdams Gemeentearchief. In 1947 werd ze uiteindelijk aangesteld als adjunctarchivaris.  Twee jaar eerder was ze uit het ouderlijk huis vertrokken om met vijf andere dames te gaan wonen aan de Prinsengracht. Van een huwelijk zou het nooit komen. In 1946 trad Van Eeghen als eerste vrouw toe het bestuur van het Genootschap Amstelodamum. Ze bleef tot 1967 ook het enige vrouwelijke bestuurslid. Van Eeghen schreef meer dan 600 artikelen in onder andere in Amstelodamum. Maandblad voor de kennis van Amsterdam en het Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum. Het wetenschappelijke werk gaf ze de voorkeur in plaats van hogerop te klimmen in de archiefwereld. Haar functie als adjunct gaf haar de ruimte te publiceren. Tot haar dood bleef Van Eeghen schrijven, bijvoorbeeld  over kloosters, dienstmeisjes, kunstenaars, gilden, kerken, drukkers en boekhandelaars, kranten, huizen, moorden, waaiers, hofjes, kinderen en dagboeken; alles altijd in relatie tot de stad Amsterdam. Omdat ze vraagstukken tot op de bodem uitzocht,  werd ze ook wel de ‘Miss Marple van de Amsterdamse geschiedschrijving’ genoemd. Belangrijke publicaties  waren De Amsterdamse Boekhandel, 1680-1725 (1960-1978) en De gilden. Theorie en praktijk uit 1965. Het Dagboek van broeder Wouter Jacobsz. (Gualtherus Jacobi Masius), prior van Stein (1572- 1578) dat zij ontdekte, is een belangrijke bron van informatie over de eerste jaren van de Nederlandse Opstand. Van Eeghen zorgde er ook voor dat het Gemeentearchief de unieke collectie negatieven van Jacob Olie (1834-1905) aankocht. Van Eeghen verzamelde niet alleen kennis. Ze verzamelde ook prenten en tekeningen en had een bijzondere collectie waaiers, die ze naliet aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. Voor het Gemeentearchief kocht ze 138 tekeningen aan van tekenaar Christiaan Andriessen. Ze bleef tot haar dood in 1996 schrijven; het liefst aan de keukentafel in het huis aan de Prinsengracht. Uit de laatste stukken blijkt dat haar mentale gesteldheid achteruit ging. Voor de Amsterdamse geschiedschrijving is Van Eeghen van groot belang geweest. Ze ontving dan ook de Bucheliusprijs (1958), de Menno Herzbergerprijs (1965), de Zilveren Penning van de stad Amsterdam (1971) en de Zilveren Museummedaille van de stad Amsterdam (1988). Ze overleed in 1996 aan een hersenbloeding. Materiaal:   foto, collage Fotograaf:  W.M. Alberts [/expander_maker]
Content
Weight
DimensionsN/BN/BN/BN/BN/BN/B
Additional information
Select the fields to be shown. Others will be hidden. Drag and drop to rearrange the order.
  • Image
  • SKU
  • Rating
  • Price
  • Stock
  • Availability
  • Add to cart
  • Description
  • Content
  • Weight
  • Dimensions
  • Additional information
  • Attributes
  • Custom attributes
  • Custom fields
Click outside to hide the comparison bar
Compare