Elisabeth prinses van de Palts
€600,00 incl. btw
(1618-1680) Prinses en beroemd vanwege haar correspondentie met onder andere René Descartes
Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.
Beschrijving
Elisabeth, prinses van de Palts, kwam op aarde in Heidelberg als oudste dochter van keurvorst Frederik V en Eilzabeth Stuart. Toen ze een jaar oud was verhuisde het gezin naar Praag omdat haar ouders het koninkrijk Bohemen aangeboden kregen. Al na een jaar werden ze daar verjaagd. Zonder land en zonder geld raakten ze verzeild in Den Haag. Ze kregen hulp van prins Maurits en ontvingen van de Staten-Generaal een financiële toelage. Prinses Elisabeth woonde eerst nog een tijd bij haar grootmoeder en tante in Brandenburg, maar kwam in 1628 ook naar Holland. Ze kreeg uitgebreid les in exacte vakken, aristocratische omgangsvormen en in diverse talen. Vermoedelijk kreeg ze ook les van hofschilder Gerard van Honthorst. Nadat haar vader was overleden in 1632 verhuisde Elisabeth naar het hof van haar moeder aan de Kneuterdijk. Daar ontmoette ze rond 1640 filosoof René Descartes. In 1643 begonnen zij een brievencorrespondentie. Ze schreven elkaar onder meer over de relatie tussen verstand en gevoel, het geloof en de verbinding tussen lichaam en geest. Elisabeths inzichten hielpen Descartes zijn gedachten te scherpen. Descartes probeerde Elisabeth te troosten en te adviseren bij moeilijke levensvragen. Zijn werk Principia Philosophiae uit 1644 droeg hij dan ook op aan de prinses. Vanwege een conflict met haar moeder werd Elisabeth teruggestuurd naar Brandenburg, waar haar neef Frederik Willem keurvorst was. De verhuizing deed haar goed. De correspondentie met Descartes werd daarentegen minder intensief. Uiteindelijk overleed Descartes in 1650 aan een longziekte. Elisabeths brieven werden aan haar teruggestuurd. Dankzij de Vrede van Münster in 1648 konden de kinderen van Frederik V terug naar Heidelberg. Elisabeth trok uiteindelijk naar Herford, een plaatsje bij Bielefeld. Ze werd daar in 1667 abdis van het protestantse vrouwenklooster en bleef dat tot aan haar dood. Gedurende deze periode correspondeerde Elisabeth met filosoof Malebranche die verwant was aan Descartes. Voortkomend uit het gevoel dat ze niet gevonden had wat ze zocht, was godsdienst steeds belangrijker geworden voor Elisabeth. Ook had ze contact met wiskundige en filosoof Gottfried Wilhelm von Leibniz. In 1676-77 bood Elisabeth onderdak aan Robert Barclay en William Penn, twee vooraanstaande Quakers. Ze correspondeerde ook met hen, maar bleef zelf trouw aan het calvinisme. Uiteindelijk stierf Elisabeth in 1680, vermoedelijk aan kanker. Ze werd begraven in de Münsterkirche in Herford. De brieven van Elisabeth aan Descartes waren lang onvindbaar, maar werden in de negentiende eeuw teruggevonden. Met deze vondst werd duidelijk hoe groot de invloed van Elisabeth op Descartes moet zijn geweest. Materiaal: foto, oorbellen, borduurdraad Fotograaf: onbekende maker 1636
Quick Comparison
Settings | Elisabeth prinses van de Palts remove | Foelke Kampana remove | Louise van Oranje-Nassau remove | Maria van Beckum remove | Catharina van Kleef remove | Maria Elisabeth van den Bergh remove |
---|---|---|---|---|---|---|
Name | Elisabeth prinses van de Palts remove | Foelke Kampana remove | Louise van Oranje-Nassau remove | Maria van Beckum remove | Catharina van Kleef remove | Maria Elisabeth van den Bergh remove |
Image | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
SKU | ||||||
Rating | ||||||
Price | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw |
Stock | ||||||
Availability | ||||||
Add to cart | ||||||
Description | (1618-1680) Prinses en beroemd vanwege haar correspondentie met onder andere René DescartesInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingElisabeth, prinses van de Palts, kwam op aarde in Heidelberg als oudste dochter van keurvorst Frederik V en Eilzabeth Stuart. Toen ze een jaar oud was verhuisde het gezin naar Praag omdat haar ouders het koninkrijk Bohemen aangeboden kregen. Al na een jaar werden ze daar verjaagd. Zonder land en zonder geld raakten ze verzeild in Den Haag. Ze kregen hulp van prins Maurits en ontvingen van de Staten-Generaal een financiële toelage. Prinses Elisabeth woonde eerst nog een tijd bij haar grootmoeder en tante in Brandenburg, maar kwam in 1628 ook naar Holland. Ze kreeg uitgebreid les in exacte vakken, aristocratische omgangsvormen en in diverse talen. Vermoedelijk kreeg ze ook les van hofschilder Gerard van Honthorst. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Nadat haar vader was overleden in 1632 verhuisde Elisabeth naar het hof van haar moeder aan de Kneuterdijk. Daar ontmoette ze rond 1640 filosoof René Descartes. In 1643 begonnen zij een brievencorrespondentie. Ze schreven elkaar onder meer over de relatie tussen verstand en gevoel, het geloof en de verbinding tussen lichaam en geest. Elisabeths inzichten hielpen Descartes zijn gedachten te scherpen. Descartes probeerde Elisabeth te troosten en te adviseren bij moeilijke levensvragen. Zijn werk Principia Philosophiae uit 1644 droeg hij dan ook op aan de prinses. Vanwege een conflict met haar moeder werd Elisabeth teruggestuurd naar Brandenburg, waar haar neef Frederik Willem keurvorst was. De verhuizing deed haar goed. De correspondentie met Descartes werd daarentegen minder intensief. Uiteindelijk overleed Descartes in 1650 aan een longziekte. Elisabeths brieven werden aan haar teruggestuurd. Dankzij de Vrede van Münster in 1648 konden de kinderen van Frederik V terug naar Heidelberg. Elisabeth trok uiteindelijk naar Herford, een plaatsje bij Bielefeld. Ze werd daar in 1667 abdis van het protestantse vrouwenklooster en bleef dat tot aan haar dood. Gedurende deze periode correspondeerde Elisabeth met filosoof Malebranche die verwant was aan Descartes. Voortkomend uit het gevoel dat ze niet gevonden had wat ze zocht, was godsdienst steeds belangrijker geworden voor Elisabeth. Ook had ze contact met wiskundige en filosoof Gottfried Wilhelm von Leibniz. In 1676-77 bood Elisabeth onderdak aan Robert Barclay en William Penn, twee vooraanstaande Quakers. Ze correspondeerde ook met hen, maar bleef zelf trouw aan het calvinisme. Uiteindelijk stierf Elisabeth in 1680, vermoedelijk aan kanker. Ze werd begraven in de Münsterkirche in Herford. De brieven van Elisabeth aan Descartes waren lang onvindbaar, maar werden in de negentiende eeuw teruggevonden. Met deze vondst werd duidelijk hoe groot de invloed van Elisabeth op Descartes moet zijn geweest. Materiaal: foto, oorbellen, borduurdraad Fotograaf: onbekende maker 1636 [/expander_maker] | (1355-1417) Bekend als 'Kwade Foelke'Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingDe eerste melding over Foelke Kampana dateert van 12 december 1376 en betreft een oorkonde over de overdracht van een kapel. Ze trouwde in 1377 met de rijke edelman Ocko tom Brok. Het paar kreeg van paus Gregorius XI het recht een draagaltaar te bezitten. Zo konden zij overal de mis op laten dragen. De paus verleende het echtpaar bovendien een volledige aflaat. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] In de veertiende en vijftiende eeuw woedde er een hevige strijd over de macht in Friesland. Ocko tom Brok probeerde bondgenootschappen te sluiten en kwam in contact met de graaf van Holland, Albrecht van Beieren, die inderdaad zijn steun aanbood. Ocko leende zijn landen aan Albrecht en raakte zo betrokken bij de Friese strijd. Ocko werd in 1389 vermoord door een van zijn tegenstanders en Kampana zocht hulp bij de bondgenoten van haar man. Tijdens haar afwezigheid werd door Edo Wiemken van Rüstringen geprobeerd de burcht in Aurich te veroveren maar met hulp van anderen keerde Kampana terug. Ze heroverde de kerk waarin Wiemken van Rüstringen zich had verschanst. Tweehonderd gevangenen werden direct onthoofd. Widzel, een bastaardzoon van Ocko, kreeg vervolgens het regentschap over Brockmerland in handen. Hij probeerde ook Ocko’s erfenis te verkrijgen en sloot daartoe een bondgenootschap. Tijdens een gevecht werd hij echter doodgeslagen. De inmiddels volwassen zoon van Kampana en Ocko, Keno, kon de macht overnemen. Zijn moeder bleef nauw betrokken. Na Keno’s dood in 1417 trad Foelke korte tijd op als voogdes, nu voor haar kleinzoon Ocko II. Kampana overleed tussen 1417 en 1419. Ze werd begraven in de Lambertikerk in Aurich. Na haar dood kwam Kampana bekend te staan als de‘kwade Foelke’. De Friese historieschrijver Eggerik Beninga vermeldde in de zestiende eeuw een aantal legendes over Foelke Kampana die de bijnaam verklaren. Zo zou Kampana twee gevangengenomen jongemannen expres hebben laten verhongeren en de opdracht hebben gegeven om hun lichamen in het moeras te gooien. Bovendien zou ze haar schoonzoon hebben geadviseerd haar dochter te doden, als straf voor haar buitenechtelijke relaties. Toen hij dat inderdaad had gedaan, liet Kampana de burcht van haar schoonzoon aanvallen. Hij vluchtte naar zijn vader, maar tevergeefs. Kampana zou beide mannen gevangen hebben laten nemen en terecht laten stellen. In werkelijkheid waren het gruwelen die zoon Keno op zijn geweten had maar die aan zijn moeder werden toegeschreven. Volgens een Oostfriese sage verscheen Foelke op slot Dornum als de slotheer op sterven lagen. Volgens andere sagen verscheen Foelke wanneer iemand ten onrechte zou worden veroordeeld of er een ongeluk stond te gebeuren. Hier werd Kampana dus juist een positieve rol toegedicht. Er werden verschillende toneelstukken over Kampana geschreven, evenals twee historische romans. De laatste, van de hand van Siever Johanna Meyer-Abich uit 1943, werd in 1990 nog herdrukt. Materiaal: foto, collage, borduursel Fotograaf: Onbekende maker [/expander_maker] | (1770-1890) PrinsesInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingAls oudste kind van Willem V en Wilhelmina van Pruisen groeide Frederike Louise Wilhelmina van Oranje-Nassau op aan het Binnenhof van Den Haag. Formeel werd ze prinses Louise genoemd, thuis luisterde ze naar de naam Loulou. Louise kreeg les van een gouvernante en een gouverneur. Ze leerde Frans en Nederlands. Zowel met haar gouvernante als gouverneur zou Louise langdurig blijven corresponderen. Ook met haar moeder en andere leden van het gezin correspondeerde Louise later per brief. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Muziek en toneel waren belangrijk voor Louise. Ze kreeg muziek- en zangles van Johan Colizzi, klavecinist in de hofkapel en ze ging regelmatig naar het theaters. Colizzi droeg verscheidene compositie aan Louise op. Hoewel ze zelf wilde trouwen met haar neef Frederik Willem van Pruisen, trouwde ze in 1790 met Karel Georg August, zoon van de hertog van Brunswijk- Wolffenbüttel. Hoewel ze in haar keuze vrij werd gelaten, besloot Louise toch te trouwen met de wat ziekelijke en geestelijk niet helemaal in orde Karel Georg August. Door het huwelijk zou haar toekomst als vorstin veiliggesteld zijn. Het paar vestigde zich in Brunswijk waar de omgangsvormen en de andere moraal het voor Louise niet eenvoudig maakten. Ze miste het culturele leven van Den Haag, maar werd door haar moeder gewezen op de plichten en verantwoordelijkheden die zij nu als echtgenote had. Vanwege het feit dat er geen kinderen geboren werden, moest Karel Georg August afstand doen van de erfrechten. De invloed van Louise aan het hof verminderde hierdoor. Op 20 september 1806 overleed Karel Georg August. Haar moeder trok bij haar in, maar vanwege de oprukkende Franse troepen moesten ze Brunswijk verlaten. In november 1807 bereikten ze Berlijn waar ze hun intrek namen bij de latere koning Willem I. Met zijn inhuldiging als koning in 1813 eindigde de ballingschap van Louise. Met haar moeder keerde ze terug naar Nederland, om afwisselend in Den Haag en Haarlem te wonen. In 1819 overleed Louise, negen maanden voor haar moeder. Materiaal: foto, collage met werk van ……. Fotograaf: Johann Friedrich August Tischbein [/expander_maker] | (? - 1544) Veroordeeld tot de brandstapel vanwege ketterijInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingMaria van Beckum werd geboren in een adellijke Overijsselse familie. Zeer waarschijnlijk was ze een aanhanger van de Wederdopers en een van hun leiders David Joris. Deventer, naast vele andere steden, stond bekend als broeinest van de Wederdopers. In 1544 riep Maria van Hongarije de regionale overheden op om de Wederdopers te arresteren en terecht te stellen. Ook Maria van Beckum werd verdacht. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Uit overleveringen lijkt het zo te zijn dat Maria in de nacht van 31 mei 1544 werd opgepakt. Zij en haar zuster, die vrijwillig meeging, werden naar Deventer gebracht en ondervraagd. Hierna werden ze naar huize wickel vervoerd waar ze vermoedelijk goed werden behandeld. Drost Goossen van Raesfelt wist niet goed wat hij met de vrouwen aan moest. Maar het gerecht van Deventer had bepaald dat de doodstraf moest worden voltrokken vanwege de ketterse opvattingen van de vrouwen. Op 13 november 1544 werden ze op de brandstapel gezet. Een maand lang werden de lijken van de vrouwen tentoongesteld boven de grond. Minstens vijf liederen zijn over de roemruchte dood van de twee freules gemaakt. De eerste verscheen al een jaar na hun dood. In de negentiende eeuw nog plantten de doopsgezinden uit Hengelo een groene tak op de plaats van de executie. Dit zou herinneren aan een wonder dat daar had plaatsgevonden. Maria zou voor haar dood hebben gezegd dat de paal waaraan zij vastzat zou groeien als zij de waarheid sprak. Groene loten zouden inderdaad ontsproten zijn aan de paal. In de twintigste eeuw werden twee romans en een kinderboek over de twee gezusters gepubliceerd. Materiaal: foto, collage Fotograaf: Jan Luyken [/expander_maker] | (1417-1476) Hertogin van GelreInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingCatharina groeide op aan het Kleefse hof als de tweede dochter in een gezin van tien kinderen. Zij verloofde al op zesjarige leeftijd met de toekomstige hertog van Gelre. Daar dreigde in 1423 een strijd te ontstaan over de erfopvolging omdat hertog Reinald kinderloos overleed. De Hollandse edelman Jan van Egmond had daarop zijn oudste zoon Arnold van Egmond naar voren geschoven, mede vanwege verwantschap aan het hof van Gelre via zijn grootmoeder. De vader van Catharina van Kleef, Adolf IV van Kleef en Jan van Egmond sloten een bondgenootschap, bezegeld door het voorgenomen huwelijk van hun kinderen Catharina en Arnold. Het huwelijk werd in 1430 ook daadwerkelijk voltrokken, maar Catharina zou het ouderlijk huis pas in 1431 verlaten. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Uit dit schijnbare slechte huwelijk werden zes kinderen geboren. Catharina stamde uit de Duitse rijksvorstenstand terwijl Jan ‘slechts’ een Hollandse edelman was. Het verschil in stand zorgde voor problemen. Daarbij probeerde Catharina’s oom, Filips van Bourgondië, zijn macht uit te breiden in de Lage Landen door middel van zijn relatie met Catharina. Zij liet overigens twee van haar kinderen opvoeden aan het Bourgondische hof. Jan van Egmond was voor zijn beleid afhankelijk van de Gelderse adel en de steden. Die relatie bekoelde in 1448-49 vanwege een ondoordachte actie van Van Egmond. Catharina bemiddelde en wist een verzoening tot stand te brengen. Tijdens de bedevaartstocht van haar man naar Palestina en Rome in 1450-51 verving Catharina hem samen met een college uit de Staten. Toen Van Egmond in 1451 terugkeerde, woonde Catharina met haar eigen hofhouding in Lobith op de grens van Gelre en Kleef. In de daaropvolgende jaren bleef ze politiek actief en maakte ze verschillende binnen- en buitenlandse reizen. De geschiktheid van Arnold van Egmond als hertog werd niet alleen door Catharina betwijfeld, maar ook door een aantal steden in het hertogdom. Zij zagen liever zoon Adolf als regent aantreden. Omringende vorstendommen bemoeiden zich ook met de strijd. In 1465 viel uiteindelijk het doek voor Arnolds bewind. In de nacht van het Driekoningenfeest werd hij door zijn zoon en handlangers ontvoerd naar Lobith. Adolf werd regent. Overigens zou ook zijn regeerperiode niet lang duren. Karel de Stoute zette Adolf in 1470 gevangen. Daarmee was de rol van Catharina ook uitgespeeld. Ze overleed in 1476. In 2009-10 werd het getijdenboek van Catharina van Kleef getoond in Museum het Valkhof in Nijmegen. Ruim 45.000 bezoekers kwamen kijken naar het rijk geïllustreerde manuscript dat wordt beschouwd als topstuk van de Middeleeuwse miniatuurkunst. Materiaal: foto,sierknoopjes, kraaltjes Fotograaf: onbekende maker [/expander_maker] | (1613-1671) Prinses en later vorstin van Hohenzollern-HechingenInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingMaria Elisabeth was het eerste wettige kind van graaf Hendrik van den Bergh. Deels groeide ze op in de streng katholieke omgeving van de aartshertogin Isabella. Haar vader, die tot 1632 in dienst was geweest van de Spaanse Nederlanden en daarna in Staatse Dienst, zorgde ervoor dat Maria Elisabeth bekend was aan het Noord-Nederlandse en Zuid- Nederlandse hof. Maria Elisabeth was bevriend met Amalia van Solms en Elisabeth Stuart. Prins Eitel Friedrich vroeg Maria Elisabeth in 1628 ten huwelijk. Na twee jaar onderhandelen trouwde het paar in 1630. In de huwelijksvoorwaarden was vastgelegd dat Maria Elisabeth te allen tijde naar Nederland terug zou mogen keren. Ook trouwden ze buiten gemeenschap van goederen. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Met haar huwelijk kreeg Maria Elisabeth de titel van prinses. Afwisselend woonde ze in de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden. Al vanaf 1635 leefden ze gescheiden van haar man die inmiddels grote schulden had opgelopen. Maria Elisabeth erfde daarentegen grote rijkdom van haar ouders. Dat zorgde voor veel strijd. Twee nichten dachten ook aanspraak te kunnen maken op het markizaat Bergen op Zoom. In 1648 was de strijd ten einde. Met de Vrede van Münster kreeg Maria Elisabeth Bergen op Zoom in bezit en in 1649 deed ze haar intrede. Als katholiek en met haar Zuid-Nederlandse achtergrond wachtte haar geen warm onthaal. Maria Elisabeth nam haar intrek in het Markiezenhof in Bergen op Zoom. Diverse kunstenaars gaf ze opdrachten. Zo richtte de beroemde beeldhouwer Quellinus een nieuwe hofkapel in en Gerard van Honthorst maakte portretten van haar dochter. Ze was bevriend met Constantijn Huijgens. In 1657 raakte Maria Elisabeth in problemen omdat zij de dochter van Elisabeth Stuart had geholpen bij haar overgang naar het katholicisme. Elisabeth Stuart wees Maria Elisabeth aan als de schuldige en verzocht de Staten-Generaal haar te straffen. Gedurende het onderzoek werd Maria Elisabeth alle bevoegdheden over de stad ontnomen, maar in 1659 werd de orde alweer hersteld. De Staten-Generaal herstelde Maria Elisabeths rechten. Ze overleed in 1671 op het Hof in Bergen op Zoom. Materiaal: foto, collage, parelsnoer Fotograaf: Anonime kunstenaar [/expander_maker] |
Content | ||||||
Weight | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B |
Dimensions | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B |
Additional information |