Theodora Mann-Bouwmeester
€600,00 incl. btw
(Antonia Louisa Cornelia) (1850-1939) Toneelspeler
Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.
Beschrijving
Theodora (Doortje) Bouwmeester werd geboren als buitenechtelijk kind van Louisa Bouwmeester en Louis Rosenveldt. Haar vader was een bekend acteur terwijl haar moeder een minder succesvol actrice was. Vanwege hun reizende bestaan groeide Bouwmeester op bij haar grootouders. Vanaf 1856, toen Rosenveldt daar een aanstelling kreeg, woonde Bouwmeester met haar broers, zus en ouders in Rotterdam. Ook Bouwmeester had daar haar eerste rol, op 30 maart 1857. Na anderhalf jaar trok het gezin er echter alweer op uit. De familie verhuisde in 1865 naar Amsterdam. Bij het gezelschap van haar broer, Bouwmeester, Bamberg en De Boer, kreeg Theodora haar eerste echte aanstelling. Daarna verhuisde ze naar Rotterdam. Ze trouwde er met de tien jaar oudere Maurits Frenkel en kreeg drie kinderen. Het gezin trok in 1872 naar Amsterdam waar Frenkel een jaar later aan tyfus overleed. Bouwmeester speelde door om zo voor inkomsten voor haar gezin te zorgen. Bij de Salon des Variétés kwam Bouwmeesters grote doorbraak. Ze was geïnspireerd door Sarah Bernhardt en speelde in haar stijl de titelrol FrouFrou. Ook met andere rollen, voor een ander gezelschap, kende ze succes. In deze periode begon ze zichzelf Theo te noemen. In 1885 werd Bouwmeesters droom werkelijkheid: ze werd aangenomen bij de Koninklijke Vereeniging Het Nederlands Tooneel in Amsterdam. Van koning Willem III ontving ze de Grote Gouden Medaille voor Kunsten en Wetenschappen voor haar rol in Deborah. Theodora trouwde in 1889 met Diederik Hendrik Brondgeest maar het huwelijk strandde al in 1895. Daarna trouwde ze met musicus Gottfried Mann. Hij eindigde echter geestesziek in een kliniek in Rosmalen. In 1911 kreeg Theo Bouwmeester bij haar veertigjarig jubileum de naar haar vernoemde Theo Bouwmeester-ring die ze in 1934 overdroeg aan Else Mauhs. In januari 1920 speelde ze haar laatste rol: Badeloch in de Gijsbrecht van Amstel. Het afscheid was pijnlijk: Het Nederlands Tooneel weigerde een pensioen. Ook kreeg ze geen afscheidstournee. Haar zoon regelde dat in 1926, toen ze van de stad Amsterdam een pensioen had gekregen. Van minister M.A.M. Waszink kreeg ze het Officierskruis in de Orde van Oranje-Nassau. In 1939 overleed Bouwmeester. Ze werd gezien als de grootste actrice van haar tijd. Materiaal: foto, vlechtsel met andere foto van mann-bouwmeester Fotograaf: Jacob Merkelbach/Breitner
Uitverkocht
Quick Comparison
Settings | Theodora Mann-Bouwmeester remove | Albertina Philippina Catharina van Tussenbroek remove | Meta Kehrer remove | Maria Elisabeth Georgina Ansingh remove | Anna Maria Francisca Salomons remove | Helene Kröller-Müller remove |
---|---|---|---|---|---|---|
Name | Theodora Mann-Bouwmeester remove | Albertina Philippina Catharina van Tussenbroek remove | Meta Kehrer remove | Maria Elisabeth Georgina Ansingh remove | Anna Maria Francisca Salomons remove | Helene Kröller-Müller remove |
Image | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
SKU | ||||||
Rating | ||||||
Price | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw | €600,00 incl. btw |
Stock | Uitverkocht | Uitverkocht | ||||
Availability | Uitverkocht | Uitverkocht | ||||
Add to cart | ||||||
Description | (Antonia Louisa Cornelia) (1850-1939) ToneelspelerInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingTheodora (Doortje) Bouwmeester werd geboren als buitenechtelijk kind van Louisa Bouwmeester en Louis Rosenveldt. Haar vader was een bekend acteur terwijl haar moeder een minder succesvol actrice was. Vanwege hun reizende bestaan groeide Bouwmeester op bij haar grootouders. Vanaf 1856, toen Rosenveldt daar een aanstelling kreeg, woonde Bouwmeester met haar broers, zus en ouders in Rotterdam. Ook Bouwmeester had daar haar eerste rol, op 30 maart 1857. Na anderhalf jaar trok het gezin er echter alweer op uit. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] De familie verhuisde in 1865 naar Amsterdam. Bij het gezelschap van haar broer, Bouwmeester, Bamberg en De Boer, kreeg Theodora haar eerste echte aanstelling. Daarna verhuisde ze naar Rotterdam. Ze trouwde er met de tien jaar oudere Maurits Frenkel en kreeg drie kinderen. Het gezin trok in 1872 naar Amsterdam waar Frenkel een jaar later aan tyfus overleed. Bouwmeester speelde door om zo voor inkomsten voor haar gezin te zorgen. Bij de Salon des Variétés kwam Bouwmeesters grote doorbraak. Ze was geïnspireerd door Sarah Bernhardt en speelde in haar stijl de titelrol FrouFrou. Ook met andere rollen, voor een ander gezelschap, kende ze succes. In deze periode begon ze zichzelf Theo te noemen. In 1885 werd Bouwmeesters droom werkelijkheid: ze werd aangenomen bij de Koninklijke Vereeniging Het Nederlands Tooneel in Amsterdam. Van koning Willem III ontving ze de Grote Gouden Medaille voor Kunsten en Wetenschappen voor haar rol in Deborah. Theodora trouwde in 1889 met Diederik Hendrik Brondgeest maar het huwelijk strandde al in 1895. Daarna trouwde ze met musicus Gottfried Mann. Hij eindigde echter geestesziek in een kliniek in Rosmalen. In 1911 kreeg Theo Bouwmeester bij haar veertigjarig jubileum de naar haar vernoemde Theo Bouwmeester-ring die ze in 1934 overdroeg aan Else Mauhs. In januari 1920 speelde ze haar laatste rol: Badeloch in de Gijsbrecht van Amstel. Het afscheid was pijnlijk: Het Nederlands Tooneel weigerde een pensioen. Ook kreeg ze geen afscheidstournee. Haar zoon regelde dat in 1926, toen ze van de stad Amsterdam een pensioen had gekregen. Van minister M.A.M. Waszink kreeg ze het Officierskruis in de Orde van Oranje-Nassau. In 1939 overleed Bouwmeester. Ze werd gezien als de grootste actrice van haar tijd. Materiaal: foto, vlechtsel met andere foto van mann-bouwmeester Fotograaf: Jacob Merkelbach/Breitner [/expander_maker] | (1852-1925) ArtsInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingDe Utrechtse Catharine van Tussenbroek groeide op in een middenstandsgezin. In 1880 ging ze als een van de eerste Nederlandse vrouwen geneeskunde studeren. Na haar promotie in 1887 vestigde ze zich als arts voor vrouwen en meisjes in Amsterdam. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Van Tussenbroek hield zich actief bezig met de positie van de vrouw en pleitte onder andere voor een vakopleiding voor meisjes zodat zij economisch onafhankelijk konden worden. Ook het belang van medisch-hygiënische onderwerpen vond Van Tussenbroek belangrijk. Ze bepleitte bijvoorbeeld wettelijke bescherming van vrouwen en strenge straffen voor criminele aborteurs. Catharine van Tussenbroek was vanaf 1891 secretaris van de Nederlandsche Vereeniging voor Gynaecologie. Daarnaast was ze redacteur van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, hoofdbestuurslid van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en vice-president (later president) van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Als lid van de Algemeene Nederlandsche Vrouwen Organisatie probeerde ze in 1919 tevergeefs een Kamerzetel te bemachtigen. De naar Van Tussenbroek vernoemde stichting beheert een fonds dat beurzen uitkeert aan afgestudeerde vrouwelijke onderzoekers. Zo worden Van Tussenbroeks activiteiten voor vrouwen en meisjes én haar academische werk nog altijd gememoreerd. Materiaal: foto, houten ring, eierschalen Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (1890-1965) Eerste vrouwelijke hoofdinspecteur zedenzakennInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingMeta Kehrer groeide op in een welvarende Amsterdamse remonstrantenfamilie. Een goede opleiding werd belangrijk geacht en zodoende ging Kehrer naar het Openbaar Gymnasium. Na haar middelbare school werkte ze als verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis, maar richtte zich in toenemende mate op het medisch maatschappelijk werk. Ze begon in 1923 bij de kinderpolitie in Amsterdam. Drie jaar later was Kehrer de eerste Nederlandse vrouwelijke politie-inspecteur. Ze werd overgeplaatst naar een nieuwe afdeling binnen de politie, de zedenpolitie. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Omdat Kehrer nooit zou trouwen, kon ze opklimmen binnen de politiegelederen. Als gehuwde vrouwelijke ambtenaar werd je in die tijd tenslotte nog ontslagen. Kehrer werd in 1946 benoemd tot hoofdinspecteur. Zij en haar collega’s probeerden prostituees ervan te overtuigen het vak achter zich te laten. Slechts een klein aantal zou dat ook daadwerkelijk doen. Grote aandacht had Kehrer voor kinderen die misbruikt waren. Ze was ervan overtuigd dat kinderen bruikbare verklaringen konden geven wanneer zij goed verhoord werden. Op het politie bureau liet ze een speciale wachtkamer voor kinderen inrichten. Kehrer zag dat het kinderen opluchtte om over hun ervaringen te vertellen. Dat vertellen bracht de verwerking bovendien beter op gang. Ze was een van de eersten die de schadelijke gevolgen van seksueel misbruik erkende. Kehrer ging in 1951 met vervroegd pensioen. Vanaf dat moment kon ze reizen, haar favoriete hobby. Ze overleed in 1965. Alhoewel ze zichzelf nooit zo presenteerde, had ze baanbrekend werk verricht als eerste vrouwelijke hoofdinspecteur. Materiaal: foto, sleutels, zwarte boontjes Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (Lizzy) (1875 - 1959) SchilderInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingLizzy Ansingh, afkomstig uit een kunstzinnige familie, bleek al in haar vroege jeugd een grote aanleg voor tekenen te hebben. Haar eerste tekenlessen kreeg ze van haar tante Thérèse van Duyl-Schwartze. Een officiële opleiding ontving ze van 1893 tot 1897 op de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daar raakte ze bevriend met Jo Bauer-Stumpff, Nelly Bodenheim, Marie van Regteren Altena, Coba Ritsema, Jacoba Surie, Betsy Westendorp-Osieck en Ans van den Berg. De groep kunstenaars werd ‘De Amsterdamsche Joffers’ genoemd. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] De grootste bekendheid kreeg Lizzy Ansingh met haar portretten, bijvoorbeeld van prinses Juliana, en schilderijen van poppen die vaak menselijke deugden of ondeugden moesten verbeelden. Deze ‘poppenfantasieën’ vormden een nieuw genre in de beeldende kunst in Nederland. Materiaal: foto, parlemoer, borduurselFotograaf: B. Westendorp Osinck [/expander_maker] | (Ada Gerlo) (1885-1980) SchrijverInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingAnna (Annie) Salomons groeide op in Rotterdam op het terrein van de gasfabriek waar haar vader directeur was. Op zestienjarige leeftijd debuteerde Salomons met een aantal verzen in Jong Holland. Johan de Meester, kunstredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant, waardeerde haar werk en plaatste een gedicht in de krant. Hij ontfermde zich over haar en introduceerde Salomons in de literaire wereld. In 1903 droeg hij haar voor als lid van de Vereniging van Letterkundigen en bracht haar in contact met uitgeverij Van Dishoeck, die haar eerste bundel uitgaf in 1905: Verzen, I. Salomons begon aan een studie rechten in Leiden, verhuisde naar Utrecht, maar maakte de studie niet af. Ze keerde terug naar haar ouders die inmiddels in Den Haag woonden. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Als romanschrijver debuteerde Salomons in 1907 met Een meisje-studentje waarin ze het universitaire mannenbolwerk in Leiden als onderwerp behandelde. Het zorgde voor grote oproer en werd een heus verkoopsucces. Een tweede bundel gedichten verscheen in 1910, Verzen II. De moeilijkheden die een intelligente jonge vrouw meemaakt terwijl zij zich staande probeert te houden, waren ook in later werk een thema. Onder het pseudoniem van Ada Gerlo publiceerde ze Langs het geluk (1913), Herinneringen van een onafhankelijke vrouw (1915) en Daadlooze droomen (1919). Deze laatste titel werd maar liefst vijftien keer herdrukt. Naast haar literaire werk schreef Salomons wekelijks columns in De Nieuwe Groene en De Amsterdammer/ De Groene Amsterdammer. Dit deed ze vooral om inkomsten te genereren. Haar columns bevatten met regelmaat persoonlijke details waarbij ze haar eigen onzekerheden niet verborg. De directe omgeving, maar ook de wereld in brede zin, werden nauw gevolgd en beschreven. Met haar trouwen in 1924 was er ook een afscheid van het ouderlijk huis. Samen met haar man, Henri van Wagening, vertrok Salomons naar Nederlands-Indië. Daar bleef ze schrijven en columns en een essaybundel volgde. Het paar keerde in 1927 terug naar Nederland omdat het Indische klimaat slecht beviel. Als vertaler had Salomons succes met Van het Westelijk front geen nieuws van Remarques. Na de oorlog herleefde haar succes met Herinneringen uit den ouden tijd: aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend. Salomons was erelid van de PEN-club, lid van de Vereniging van Letterkundigen en de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Ook werd ze Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Voor haar oeuvre ontving ze op haar negentigste de Jacobsonprijs. In 1980 overleed Salomons in Den Haag. Materiaal: foto, digitaal bewerkt Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] | (Julie Emma Laura) (1869-1939) KunstverzamelaarInzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.BeschrijvingDe Duitse Helene Müller groeide op in een ondernemersgezin in Dortmund en Düsseldorf. Ze was leergierig en verdiepte zich het liefste in boeken, maar haar ouders vonden dat niet goed voor een meisje. Op aandringen van haar vader accepteerde Müller een huwelijksaanzoek van de Nederlandse Anton Kröller, de broer van de medevennoot van vader Müller. Op achttienjarige leeftijd vertrok Müller met haar man naar Rotterdam. Ze waren niet in gemeenschap van goederen getrouwd waardoor Müller altijd kon beschikken over haar eigen vermogen. In 1889 beviel Helene Müller van een dochter. Drie zoons zouden nog volgden. De zaken van haar man liepen goed en in 1901 betrok het gezin een villa aan de rand van Den Haag. Via haar dochter kwam Helene in contact met kunstcriticus en kunstpedagoog Henk Bremmer. Onder zijn invloed begon ze met het verzamelen van kunst en in 1907 benoemde ze Bremmer tot adviseur. Zo wist hij een grote stempel te drukken op Kröller-Müllers verzameling. Vooral Van Gogh was bij beiden een geliefd kunstenaar. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] In die periode leerde Kröller-Müller ook Sam van Deventer kennen. Hij was een schoolgenoot van haar kinderen maar was zo geliefd dat hij min of meer werd opgenomen in het gezin. Tussen Van Deventer en Kröller-Müller ontstond een hechte vriendschap. Vanwege een ingrijpende operatie was ze anders naar het leven gaan kijken. Ze wilde een museum achterlaten waar de ontwikkeling van de moderne kunst getoond kon worden gemaakt. Tussen 1907 en 1919 kocht Kröller-Müller voor 1,2 miljoen gulden aan kunst, vaak ook van relatief onbekende kunstenaars, zoals bijvoorbeeld Bart van der Leck. In 1913 werd een tentoonstelling gehouden met alle Van Goghs uit de collectie van Kröller-Müller in het kantoor van Müller & Co in Den Haag. De expositie was een succes en een deel van het kantoor bleef in gebruik als expositieruimte voor de collectie van Kröller-Müller. Het was de eerste permanente expositie van moderne kunst in Nederland. Hoewel ze eerst een museum in Wassenaar voor ogen had, werd haar blik gericht op de Veluwe. Daar had het echtpaar een stuk land gekocht dat in eerste instantie kon dienen als jachtgebied voor Anton Kröller. In 1914 besloot Helene dat het museum ook hier moest komen. Maar in de jaren twintig en dertig liepen de zaken van Müller & Co terug. De bouw van het museum moest worden stilgelegd. Ook de collectie werd niet verder uitgebreid. De perikelen deden Kröller-Müller realiseren dat de collectie gevaar liep door de verbinding met het bedrijf. De verzameling werd daarom ondergebracht in de Stichting Kröller-Müller. Uiteindelijk verkocht het echtpaar het landgoed Hoge Veluwe in 1935 aan de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe. De collectie werd twee jaar later aan de Staat geschonken met de voorwaarde dat deze in een museum werd ondergebracht. Op 25 juni 1938 opende Rijksmuseum Kröller-Müller officieel de deuren. Anderhalf jaar later overleed Helene Kröller-Müller. Ze werd opgebaard tussen haar geliefde Van Goghs en later begraven op het landgoed Hoge Veluwe. Materiaal: foto, digitaal bewerkt Fotograaf: onbekende fotograaf [/expander_maker] |
Content | ||||||
Weight | ||||||
Dimensions | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B | N/B |
Additional information |