Johanna Wilhelmina Antoinette Naber

600,00 incl. btw

(1859-1941) Feminist en historicus

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik.
Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Johanna Naber werd geboren in Zwolle maar verhuisde in 1870 naar Amsterdam. Haar vader was daar benoemd tot hoogleraar aan het Atheneum Illustre. Vanwege een handicap bleef Naber klein en liep ze moeilijk. Haar vader gaf haar thuis les als ze daardoor niet in staat was naar school te gaan. In 1876 haalde ze het eindexamen van de Hogere Burgerschool voor meisjes.

Lees meer

Add to Wishlist
Add to Wishlist

Quick Comparison

SettingsJohanna Wilhelmina Antoinette Naber removeSientje Prijes removemata hari removeHenriette Ronner-Knip removeCharlotte Jacobs removeEmma Wilhelmine Therese van Waldeck-Pyrmont remove
NameJohanna Wilhelmina Antoinette Naber removeSientje Prijes removemata hari removeHenriette Ronner-Knip removeCharlotte Jacobs removeEmma Wilhelmine Therese van Waldeck-Pyrmont remove
Image
SKU
Rating
Price600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw600,00 incl. btw
Stock

Uitverkocht

AvailabilityUitverkocht
Add to cart

Toevoegen aan winkelwagen

Toevoegen aan winkelwagen

Lees meer

Toevoegen aan winkelwagen

Toevoegen aan winkelwagen

Toevoegen aan winkelwagen

Description

(1859-1941) Feminist en historicus

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Johanna Naber werd geboren in Zwolle maar verhuisde in 1870 naar Amsterdam. Haar vader was daar benoemd tot hoogleraar aan het Atheneum Illustre. Vanwege een handicap bleef Naber klein en liep ze moeilijk. Haar vader gaf haar thuis les als ze daardoor niet in staat was naar school te gaan. In 1876 haalde ze het eindexamen van de Hogere Burgerschool voor meisjes. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Naber publiceerde haar eerste boekje, Handelingen bij het kunstnaaldwerk, in 1887. Ze zat in de examencommissies bij handwerkexamens en was regentes van de Amsterdamse Werk- en Leerschool voor meisjes. Toch verdiepte ze zich ook in andere dan huishoudelijke onderwerpen. Verschillende intellectuelen kwamen bij de familie thuis en zo kwam Naber met allerlei ideeën in aanraking. Ze ging zich steeds meer in de geschiedenis verdiepen. In 1890 publiceerde ze de biografische studie Kracht in zwakheid I. Het beeld van Angélique Arnauld, abdis van Port Royal (1591-1661). Na haar dertigste raakte Naber steeds meer betrokken bij het feminisme. Ze hielp mee met de voorbereidingen van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 en werkte als redacteur van het blad Vrouwenarbeid dat bij de tentoonstelling werd uitgegeven. Haar inzet werd beloond met de grote gouden medaille die door de koningin beschikbaar was gesteld. Vanaf dat moment werd de vrouwenbeweging een steeds groter aandachtspunt voor Naber. In 1898 werd ze lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en van 1904 tot 1906 was ze bestuurslid van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht. Als lid van de Historische Commissie werkte ze ook mee aan de totstandkoming van de tentoonstelling ‘De vrouw. 1813-1913’. Door de koningin werd ze benoemd tot ‘Eeredame in de Huisorde van Oranje’ om een aantal maanden later ook nog te worden onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1914 richtte Naber De Nederlandsche Vrouwengids op, een tijdschrift over vrouwenvraagstukken.  Vanaf 1917 was Naber presidente van de Nationale Vrouwenraad en raakte zo ook betrokken bij de Internationale Vrouwenraad. Naber werd in 1918 als eerste vrouw lid van het dagelijks bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Ook was ze lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, het Historisch Genootschap en erelid van de Vereeniging van Vrouwen met een Academische Opleiding. Samen met Wilhelmina Posthumus-van der Groot en Rosa Manus richtte ze in 1935 het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV). Naber overleed in 1941 nadat zij haar hele leven voor haar ouders en twee alleenstaande broers had gezorgd. Ze liet een uitgebreid oeuvre na dat zijn zwaartepunt had op historisch en politiek feministisch gebied. De Franse overheersing van Nederland, maar ook de levens van bekende vrouwen hadden haar bijzondere aandacht gehad. Met haar vrouwenbiografieën en feministische gedenkschriften was Naber de eerste geschiedschrijver van de Nederlandse vrouwenbeweging. Materiaal:   foto, textiel, collage Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(Sani van Bussum) (1876-1933) Naaister, vakbondsbestuurder en schrijver

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Sientje (Sani) Prijes werd geboren in een arm gezin in de Amsterdamse Jodenbuurt. Na de lagere school moest ze in de leer als kostuumnaaister. Dromen van een verdere schoolcarrière vielen in duigen. Rond 1897 werd Prijes lid van de SDAP en kort erna lid en secretaris van de Amsterdamse Naaistersvereeniging ‘Allen een’. Door een fusie met de Rotterdamse naaistervereniging ontstond de Algemeene Nederlandsche Naaistersbond. Prijes werd opnieuw secretaris en vanaf 1898 redacteur van De Naaistersbode. Ze viel op als schrijftalent en spreker. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Prijes profileerde zich als overtuigd marxist en had niets met het ‘burgerlijk’ feminisme. Ze vond het van belang de krachten binnen de vakbewegingen te bundelen en strak te leiden. Vanuit die gedachte ontstond in 1901 de Bond in de Kleedingindustrie, waarin de Naaistersbond en de Kleermakersbond opgingen. Prijes was wederom secretaris, maar moest haar taak al gauw neerleggen wegens een zwakke gezondheid. Wel nam ze het voorzitterschap op zich, maar ook dat moest ze in februari 1902 neerleggen. In de tussentijd was Prijes getrouwd met de leraar Frerich Schmidt. Nog eenmaal zou ze actief zijn in de arbeidersbeweging. In 1904 hielp ze met het oprichten van de Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwen-Propagandaclub. Ze werd de eerste secretaris, naast Mathilde Wibaut als voorzitter. Toch zou Prijes het socialisme meer en meer de rug toekeren. Ze geloofde niet langer in de klassenstrijd. Als huisvrouw en moeder bleef Prijes schrijven. Veelal richtte ze zich op drankbestrijding, een doel dat haar man ook steunde. Onder het pseudoniem Sani van Bussum schreef ze haar eerste boek De lamp van den meester (1927). Haar tweede boek, Een bewogen vrijdag op de Breestraat (1930), werd positief ontvangen. Haar leven in de Jodenbuurt diende duidelijk als inspiratie. Drie jaar later verscheen haar boek Het Joodsche bruidje. Een zedenschets uit onze dagen (1933) over de vijftigjarige bruiloft van een kinderloos Joods echtpaar, geïnspireerd op een oom en tante. Slechts enkele dagen na de publicatie overleed Prijes. Na haar overlijden verscheen In de Gouden Klok (1933), een autobiografisch meisjesboek. Materiaal:   foto, collage, textiel Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(Cissy van Marxveldt) (1889-1948) Schrijver

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Als kind schreef Setske de Haan al verhaaltjes en op haar vijftiende verkocht ze een romantische novelle aan de plaatselijke krant die het publiceerde als feuilleton. Ze vertrok in 1908 naar Groot-Brittannië waar ze werkte als au pair. Daar kreeg ze de roepnaam Cissy. De Haan keerde terug naar Nederland en werd leerling-verslaggever bij de Drachtster Courant, maar vertrok in 1910 naar Amsterdam. Vanaf 1915 verschenen haar verhalen in weekblad Panorama onder een aantal pseudoniemen. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Setske de Haan trouwde in 1916 met Leo Beek. Een jaar later volgde de eerste meisjesroman en in 1918 stond Het hoogfatsoen van Herr Feuer in de boekhandel. Voor een nieuw jongerentijdschrift kreeg ze de vraag een vervolgverhaal op haar meisjesroman te schrijven. Het blad bestond maar kort, maar zorgde wel voor de geboorte van het personage Joop ter Heul. In 1919 verscheen De HBS-tijd van Joop ter Heul. Drie volgende romans verhaalden over het volwassen worden van de rijke bakvis Ter Heul. De boeken werden een enorm succes en zijn later verfilmd voor televisie door de KRO. Door het succes van de boeken kon De Haan zich zaken uit het door haar verzonnen leven van Ter Heul, zoals huishoudelijk personeel, veroorloven. In de jaren dertig zou ze zo’n 50.000,- gulden aan royalties hebben verdiend. Het geld zou alleen niet helpen bij haar fysieke aandoeningen. In 1929 kreeg ze een beroerte die veroorzaakt bleek te zijn door een hersentumor. Ze raakte halfzijdig verlamd en kon daardoor alleen met links typen. De boeken die daarna verschenen waren minder succesvol dan de eerdere romans. In 1944 werd haar man gefusilleerd in de duinen bij Overveen vanwege zijn verzetswerk. Eén boek van De Haan zou hierna nog volgen, maar de sombere roman werd geen succes. Setske de Haan, beter bekend als Cissy van Marxveldt, stierf in 1948. Materiaal:   foto, collage, bandjes Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(1821-1909) Kunstenaar

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Henriette Knip werd geboren in Amsterdam. Met haar broer behoorde ze tot de derde generatie kunstenaars in de familie. Grootvader Nicholaas Frederik was  behangselschilder, vader Josephus Augustus was kunstschilder. Ook oom Mattheus Derk en tante Henrietta Geertrui werkten als kunstenaar. Het gezin Knip verhuisde veel en ze woonden in Parijs, Vught, Den Haag, Beek en Den Bosch. Vanaf 1840 was Berlicum de woonplaats van de familie Knip. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] Henriette begon op haar vierde met schilderen. Omdat haar vader vanwege een oogziekte moest stoppen met schilderen, droeg Henriette al jong bij aan het inkomen van het gezin. Vanaf 1938 verkocht ze haar werk op de jaarlijkse tentoonstelling van Levende  Meesters. De familie Knip verhuisde terug naar Amsterdam, waar Henriette als eerste vrouw toetrad tot kunstenaarsgenootschap Arti et Amicitiae. Knip specialiseerde zich in het schilderen van dieren. Met haar echtgenoot Feico Ronner vertrok ze op enig moment naar België. Hier sloot zij zich aan bij diverse kunstenaarsgenootschappen. Ze raakte gefascineerd door trekhonden en verwerkte die in haar werk. De hondenschilderijen brachten Knip veel roem, maar met de poezenwerken vestigde ze vanaf 1870 definitief haar naam. Ze bleken ook commercieel een succes en concurrentie was er nauwelijks. Door de katten tussen fraaie meubels en kostbare objecten te plaatsen waren de afbeeldingen herkenbaar voor het welgestelde publiek. Vanwege haar succes en het feit dan Feico niet in staat was te werken was Knip ook kostwinner van het gezin. Feico hielp haar wel met de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Knip exposeerde veel, ook in het buitenland. Gedurende haar carrière stegen de prijzen van haar werk ook aanzienlijk. Zo kostte een van haar werken in 1880 tweeduizend gulden ; een bedrag dat alleen de bekendste kunstenaars voor hun werk ontvingen. Knip overleed in 1909 en werd bijgezet in het familiegraf. Hoewel kunsthistorici het werk van Knip vanwege de dierenthematiek lange tijd niet serieus namen, worden de schilderijen nog altijd gezocht door verzamelaars en voor flinke prijzen verkocht. Materiaal:   foto, pauwen veer Fotograaf:  onbekende fotograaf [/expander_maker]

(1847-1916) Eerste vrouwelijke apotheker en feminist

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Charlotte Jacobs werd geboren in een Joods gezin. Na de lagere school ging ze naar de Nuts Naai- en Breischool. Daarna deed ze het huishouden van haar  broer Sam, die een apotheek had geopend in Arnhem. Toen Sam trouwde, keerde Charlotte terug naar het ouderlijk huis en begon ze een studie om leerling-apotheker te worden. Na haar examen begon ze als hulp in de apotheek van haar broer. Haar zus Aletta Henriette Jacobs was vermoedelijk een voorbeeld geweest. Zij had medicijnen gestudeerd in Groningen en had zich los weten te maken van de strenge regels en gewoontes voor meisjes in de negentiende eeuw. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] In 1877 begon Charlotte Jacobs in Groningen aan een studie tot apotheker. Na haar zus Aletta was ze de tweede vrouwelijke student in Nederland. In 1881 slaagde ze voor het theoretisch en praktisch apothekersexamen. Een jaar later werd ze tweede  apotheker in het Algemeen Ziekenhuis in Utrecht. Toch vertrok ze in 1884 naar Batavia. Daar opende ze in 1887 een eigen apotheek in Menteng, een nieuwe wijk van Batavia. Tot 1907 was ze de enige  vrouwelijke apotheker in Nederlands-Indië waarbij zij altijd voor vrouwelijke assistenten zou kiezen. Jacobs speelde ook in de vrouwenbeweging een rol. Met E.J. Heuvelink-Rotgans en Marie C. Kooij-van Zeggelen richtte ze in 1908 een afdeling op van de  Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Een jaar later had de groep 122 leden, waaronder enkele mannen. Een ander onderwerp waar Jacobs zich op richtte was het onderwijs. In 1912 stichtte Jacobs Vereeniging Steun Onderwijs Vrouwelijke Inlandsche Artsen (SOVIA). Met de vereniging zette ze zich in voor de oprichting van de verpleegstersopleiding Boedi Kemoelian in  Batavia. Vanaf 1851 konden door toedoen van de vereniging ook meisjes de colleges bijwonen van de School tot Opleiding van Indische Artsen. Het lukte Jacobs niet om een geschikte vrouwelijke opvolger te vinden voor haar apotheek. Ze zei de  apotheek daarom vaarwel en vertrok naar Den Haag. Ze werd actief in de Nederlandse vrouwenbeweging, in de vrouwenvredesbeweging en als bestuurslid  van de Haagse afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Ze overleed in 1916 in Den Haag. Uit haar testament werd duidelijk dat een groot deel van haar erfenis bestemd was voor het op te richten Charlotte Jacobs Studiefonds, dat ook nu nog bestaat  en bijdraagt aan de studiekosten van jonge vrouwen die zelf niet in staat zijn die kosten te dragen. Materiaal:   foto, collage Fotograaf:  atelier Jacob Merkelbach [/expander_maker]

(1858-1934) Koningin, regentes

Inzoomen? Beweeg cursor over foto of klik vergrootglas en dubbelklik. Terug naar onze winkel of naar complete catalogus. U kunt ook op afspraak onze portretten bezichtigen.

Beschrijving

Emma was een dochter van Georg Victor, vorst van Waldeck-Pyrmont, en Helene Wilhelmine Henriette Pauline Marianne prinses van Nassau-Weilburg. Zowel via haar vader als via haar moeder was ze verwant aan de familie Van Nassau. Ze kreeg onderwijs  aan huis en groeide op in een relatief gemoedelijke omgeving. Op haar twintigste werd ze door koning Willem III, al 61 jaar op dat moment, ten huwelijk gevraagd. Ondanks het leeftijdsverschil en het verschil in stand werd het huwelijk inderdaad voltrokken. In 1879 trouwden Emma en Willem in Bad Arolsen waarna Emma meeging naar Nederland. [expander_maker id="4" more="Lees meer" less="Lees minder"] In 1880 werd Wilhelmina Helena Paulina Maria geboren. Vanwege het overlijden van haar twee halfbroers Willem en Alexander werd Wilhelmina kroonprinses. Willem III trok zich in deze periode meer en meer terug en op 17 november 1890 overleed hij. Emma trad drie dagen later, als eerste vrouw in deze functie, aan als regentes voor de tienjarige Wilhelmina. In korte tijd wist Emma de verhoudingen die onder Willem III verslechterd waren te verbeteren.  Ze had grondige dossierkennis en voerde regelmatig overleg met adviseurs en ministers. Wilhelmina kreeg een strenge opvoeding van haar moeder en werd inhoudelijk voorbereid op het toekomstige koningschap. Samen reisden ze tussen 1891 en 1896 naar alle provincies in het land. De  bezoeken versterkten de populariteit van de Oranjes.Op 6 september 1898 werd Wilhelmina als achttienjarige  ingehuldigd. Tot haar huwelijk met Hendrik vanMecklenburg in 1901 woonde Emma bij haar dochter. Daarna vertrok ze naar een paleis aan het Lange Voorhout. Emma richtte zich al vroeg in haar leven op de armenzorg, tbc-bestrijding en ziekenverpleging. Het eerste grote sanatorium voor tbc-patiënten maakte zij financieel mogelijk. Met het volwassen worden van kleindochter Juliana bestond er weinig kans meer dat  Emma nog als regentes zou moeten aantreden. In 1934 overleed Emma aan een longontsteking. Ze werd bijgezet in de grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft. Het Emmafonds en het Emma Kinderziekenhuis herinneren aan haar goede werk op gebied van ziekenen armenzorg. Materiaal:   foto, scherven, textiel Fotograaf:  Th. Molsberger [/expander_maker]
Content
Weight
DimensionsN/BN/BN/BN/BN/BN/B
Additional information
Select the fields to be shown. Others will be hidden. Drag and drop to rearrange the order.
  • Image
  • SKU
  • Rating
  • Price
  • Stock
  • Availability
  • Add to cart
  • Description
  • Content
  • Weight
  • Dimensions
  • Additional information
  • Attributes
  • Custom attributes
  • Custom fields
Click outside to hide the comparison bar
Compare